De branche textiel-, kleding- en lederindustrie omvat verschillende soorten bedrijven. Zij houden zich bezighouden met de vervaardiging, bewerking of verwerking van garens, textiele stoffen of leer. Binnen de textielindustrie zijn de productie van technisch textiel, kledingtextiel en interieurtextiel belangrijke activiteiten, bij de lederindustrie gaat het om looierijen en de vervaardiging van schoenen en lederwaren.
In vroegere tijden was de textiel-, kleding- en lederindustrie een grote bedrijfstak in Nederland. Er bestonden belangrijke concentraties van bedrijven in Twente (textiel) en Noord-Brabant (leder- en schoenindustrie) waar erg veel mensen werkzaam waren. In de decennia na de tweede wereldoorlog is de branche steeds meer gekrompen. Veel bedrijven zijn verdwenen. Deze trend blijft zich voortzetten waardoor de aantallen bedrijven die actief zijn in de textiel-, kleding- en lederindustrie steeds minder worden.
De textiel-, kleding- en lederindustrie heeft relatief weinig bedrijven met 10 of meer werknemers. Zoals aangegeven loopt het aantal bedrijven in de branche nog steeds terug. Ook het aantal bedrijven met rechtspersoonlijkheid loopt terug.
De kleding die je tegenwoordig in Nederland in de winkel tegen komt wordt gemaakt in fabrieken, in ateliers of door thuiswerkers, veelal niet in Nederland maar in zogenaamde lagelonenlanden.
Reden om voor lagelonenlanden te kiezen:
Tegenwoordig wordt vrijwel over de hele wereld kleding gemaakt dat in een ander deel van de wereld dan waar het gemaakt wordt uiteindelijk over de toonbank gaat. Met behulp van een ingewikkeld netwerk van agenten, onderaannemers en leveranciers belandt het uiteindelijk in de winkel. Er zitten zoveel schijven in dit proces dat zelfs de bedrijven die opdracht geven tot kledingproductie niet altijd in staat zijn te weten waar en onder welke omstandigheden hun kleren gemaakt worden. Veelal wordt de productie uitbesteed aan een inkoopbedrijf of fabriek, die het vervolgens weer uitbesteed aan een andere fabriek of leverancier. Die geeft vervolgens de opdracht door. Juist daardoor is het erg lastig om het productieproces te controleren en toe te zien of arbeidsstandaarden wel nageleefd.